Klaas de Vries: “Het idee van Cada Instante is dat op elk moment alles kan gebeuren. Dat wilde ik vertalen naar een groot orkest”
Componist Klaas de Vries werd afgelopen zomer 80. En hij heeft een groot nieuw orkestwerk voor het Residentie Orkest geschreven. Reden genoeg voor Festival Dag in de Branding om De Vries te eren met een uitgebreide feesteditie die het hele weekend duurt. Half december vertelt De Vries in zijn nieuwe appartement bij Rotterdam Coolhaven, waar hij pas twee weken woont, over zijn leven en werk.
Hoe vindt u het om tachtig te zijn?
“Dat getal zegt me eerlijk gezegd weinig. Je weet wel zeker dat je meer verleden hebt dan toekomst. Maar ik ben heel blij dat mijn muziek dit weekend gespeeld wordt. Dat is niet meer zo vanzelfsprekend, ik ben een beetje uit de mode geraakt. Renee Jonker van de Société Gavigniès belde me op en zei dat ze graag mijn hele oeuvre willen digitaliseren, zodat alles online toegankelijk is. Dat vind ik natuurlijk een mooi streven. Maar, zei ik: dan zou het wel mooi zijn als die muziek ook te hóren is. Dat vond Renee ook en zo is het balletje gaan rollen. Dit festival is dus een beetje mijn eigen schuld, haha.”
Op zondag klinkt er ook een werk van u uit 1962. Wat is dat voor een stuk?
“Ja, dat is een pianosonatine die ik schreef toen ik zeventien was. Ik kwam de partituur tegen tijdens mijn verhuizing. Het is een kruising tussen Pijper en Poulenc – het snelle polytonale eerste deel is Pijperachtig, het langzame zangerige deel Poulenc. Het gekke is: ik voel me er nog steeds mee verwant, veel meer dan met de stukken die ik later op het conservatorium maakte toen ik juist probeerde lós te komen van deze jeugdige imitaties. Maar dit is toch waar ik vandaan kom. Uiteindelijk heb ik pas veel later mijn eigen weg gevonden, met de Pianosonate uit 1987 die Bobby Mitchell onlangs heeft opgenomen. Dat is echt een doorbraakwerk geweest.”
Het festival begint al op vrijdagavond met de wereldpremière van uw nieuwe Cada Instante door het Residentie Orkest.
“Het idee diende zich op een dag aan en toen ben ik gewoon begonnen. Op eigen initiatief, zonder enig idee of het wel uitgevoerd zou worden. Dat was best spannend, bij zo’n groot orkestwerk. De aanleiding was een gedicht van Borges, de Argentijnse schrijver, waarin hij de frase ‘op ieder moment…’ een aantal keer herhaalt. In een soort flits zag ik het hele stuk voor me. Dat was op de dag van de Russische inval in Oekraïne, maar dat wist ik die ochtend nog niet. Het stuk gaat daar ook niet over. Maar het gedicht van Borges heet ‘Doomsday’, dat is toch wel een wrang toeval.”
Wat betekent de titel Cada instante voor u?
“Het idee is dat op elk moment alles kan gebeuren. Dat wilde ik vertalen naar een groot orkest. In het oorspronkelijke plan zou het een werk voor een grote bezetting, maar zonder dirigent zijn; dat bleek helaas niet haalbaar, het wordt toch gedirigeerd, maar het is nog steeds zo dat iedereen voortdurend moet opletten. Toen ik een kwartier muziek had gecomponeerd dacht ik: weet je wat, ik ga een nieuw instrument introduceren, een es-klarinet, die heel hoog, een beetje Varèse-achtig, met iets nieuws begint. Ik schreef een grote solo en daarna nog een epiloog, maar ik was niet erg tevreden. Toen liet ik het aan Jan [van de Putte, red] zien, die in ons vorige huis op de benedenverdieping woonde. Ik had van tevoren niets gezegd, maar Jan merkte op over die solo: dit slaat eigenlijk nergens op. En daar had hij gelijk in.”
Wat was de oplossing?
“Ik heb het materiaal van de solo al eerder in het werk geïntroduceerd, de solo ingekort en de es-klarinet ook ná de solo een rol gegeven. Die solo was geen einde, zoals ik dacht, maar het begin van iets nieuws. Dat had Jan goed gezien. Nu is de balans beter en werkt het volgens mij erg sterk.”
Zo helpt de leerling de meester.
“Zo kun je het zeggen, ja. Jan kwam mij ook vaak om raad vragen. Die volgde hij trouwens nooit op, hij deed altijd iets heel anders. En dat is goed, leerlingen die hun eigen oplossing bedachten vond ik altijd het meest inspirerend.”
Jan van de Putte was uw leerling, en in het concert van Asko|Schönberg staat een werk van de jonge Jasper de Bock op het programma, die weer een leerling is van hem.
“Ja, dat stuk van Jasper heb ik uitgekozen, het is een erg goed stuk. Ik hoorde het in een uitvoering op het conservatorium. Weet je dat Jasper behalve van Jan óók les heeft van Martijn Padding? Jan zegt tegen Jasper: ‘Martijn is jouw leraar en ik ben jouw afleraar.’ Je moet wel sterk in je schoenen staan om van twee zulke totaal tegenovergestelde componisten les te krijgen. Ik geef zelf trouwens ook weer eventjes les, ik val in voor iemand hier in Rotterdam. Ik miste het niet meer, het lesgeven, maar ik voel dat ik het straks wéér ga missen, net als toen ik net gestopt was. Het is zó leuk! Je ziet het meteen als iemand gedreven wordt door een diepe fascinatie voor de muziek. En het mooie is, die fascinatie is bij iedereen weer anders.”
Bekijk hier het volledige programma dat samengesteld is door Klaas de Vries. Info en kaarten.