Rondom het werk Le Corps a Corps (1978) van de Grieks-Franse componist Georges Aperghis (1945), bekend van zijn baanbrekende werken in het experimenteel muziektheater waarin de oergeluiden van taal en muziek samenvallen, presenteert Slagwerk Den Haag het programma Phonoperformatik: een programma waarin fonetiek en performance samenvallen. Naast het werk van Aperghis klinkt er een deel uit Frederic Rzewski’s recente The Fall of the Empire (2007) en voorts nog twee nieuwe werken van Samuel Vriezen en Boris Filanovski.
In Monsters, de tweede ‘acte’ uit Frederic Rzewski’s The Fall of the Empire, wordt het nogal ongrijpbare gedicht The Chimes van Charles Dickens voorgedragen. Tegen een instrumentarium bestaande uit bass drum, buisklok en weg gemoffelde radioklanken staat de slagwerker voor de opgave de tekst zo te plaatsen dat het de strakke ritmische patronen aanvult, maar niet verstoort.
Samuel Vriezen, ook wel bekend als dichter, maakt in zijn nieuwe werk Vier weken in zestien minuten een collectief verslag in geluid van de vier weken voorafgaand aan het concert. Met een catalogus van tekstfragmenten en percussieve geluiden worden de muzikanten als meerstemmige DJ’s ten tonele gevoerd.
He made forty van de Rus Filanovski is gebaseerd op een (zoals gebruikelijk) repetitieve tekst van de Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein. In het werk dragen de slagwerkers de tekst voor en ‘bootsen’ het vervolgens op verschillende manieren na, van een ruis begeleiding tot bijna exacte prosodie verdubbelingen: als één super-slagwerker verdeeld over vier lichamen. Bij het benaderen van de tekst heeft Filanovski getracht de ambiguïteit te vangen die doorgaans bij het lezen van Steins teksten de kop opsteekt: wanneer zijn de complexe herhalingen structureel en wanneer zijn ze improvisatorisch? Hoeveel stemmen of stel hersenen dien je te volgen in deze wirwar van woorden? Waar gaat het naartoe en waarom? En toch lees je door.
Slagwerk Den Haag: Fedor Teunisse, Pepe Garcia, Frank Wienk, Juan Martinez