Jacob ter Veldhuis Strijkkwartet nr. 3 There must be some way out of here (1994). De ondertitel van het werk is een citaat uit een lied van Bob Dylan uit de jaren zestig. De zanger bedoelde daarmee (denkt men, Dylan liet zich er niet over uit) de bevrijding van Amerika uit zijn betrokkenheid bij de oorlog in Vietnam. Met de bekendheid van Ter Veldhuis’ compositie kwamen ook andere interpretaties in omloop. De meest geventileerde, onder andere door de dichter Huub Beurskens, een groot liefhebber van dit werk, is de taal van dit werk als een stap weg van de atonaliteit en de formele onduidelijkheid van de modernistische twintigste-eeuwse muziek. Dat idee is gedeeltelijk juist. Net als bij de minimalisten is de harmonie in dit werk niet strikt tonaal, maar is de suggestie van een centrum van harmonische verwikkelingen sterk genoeg om de muziek als min of meer tonaal te kunnen ervaren. De harmonische taal hier lijkt sterk op die welke Copland en zijn Amerikaanse geestverwanten voor 1940 introduceerden en die daarna doorging voor typisch Amerikaans. Even stereotiep Amerikaans is de nadruk op ritmische energie, zowel in het langzame eerste als in het snelle tweede deel. Ter Veldhuis’ energie plus het raffinement in de klank lijken hier meer ontleend te zijn aan de popmuziek (Ter Veldhuis spreekt van beïnvloeding door rock en blues) en de vorm heeft zeker niet helemaal het vertrouwde dat Beurskens en anderen wellicht wensten, maar wel duidelijk voelbare bogen, climaxen en rustpunten die Beurskens graag wil aantreffen. En voor wie in muziek graag een verhaal wil horen: oorspronkelijk wilde de componist dit stuk de titel geven ‘Het leven en de jongen’, als een opzettelijke omkering van Schuberts ‘De dood en het meisje’.