za 6 oktober 2007
20:15
Dr Anton Philipszaal

Ten hemel met Reinbert de Leeuw

Onder leiding van Reinbert de Leeuw speelt het Residentie Orkest enkele kleurrijke partituren uit deze en de vorige eeuw. Luisterenswaardige muziek uit een nieuwe tijdperk, dat de romantiek vaarwel zegt. Op het programma twee veteranen: Igor Stravinsky en Olivier Messiaen. In het meditatieve L’Ascension van Messiaen is Jezus’ Hemelvaart bron van inspiratie geweest. De jongere generatie wordt vertegenwoordigd door Mark-Anthony Turnage en Willem Jeths. Turnage verwerkt onder meer jazzelementen in zijn muziek; Jeths tovert met verrassend esprit ongebruikelijke klanken uit de instrumenten van het orkest.

Igor Stravinsky, Symphonies pour d’instruments à vents / Symphonies Of Wind Instruments

In zijn boekje Le Coq et l’Arlequin verklaarde Jean Cocteau zich in 1918 voorstander van ‘een orkest zonder de streling van de strijkers’. Hij riep componisten op om muziek te schrijven voor een rijke verzameling van houtblazers, koperblazers en slagwerk. Twee jaar later werd hij op zijn wenken bediend door Igor Stravinsky, die zijn Symfonieën voor blaasinstrumenten componeerde voor twaalf houtblazers en elf koperblazers. Stravinsky verklaarde later in een interview dat hij bewust de voorkeur had gegeven aan de objectieve klank van de blazers boven de warme, menselijke klank van de strijkers.

Stravinsky had Cocteau’s aanmoediging heus niet nodig om de blazers een prominente rol te geven. Zijn baanbrekende ballet Le Sacre du printemps uit 1913 opent met een uitgebreide episode voor blazers alleen. In zijn studietijd had hij zelfs een – verloren gegaan – Chant funèbre voor blazers geschreven ter nagedachtenis aan zijn leraar Rimsky-Korsakov. De dood van een gewaardeerde collega-componist vormde eveneens de aanleiding voor de Symfonieën voor blaasinstrumenten. Kort na het overlijden van Debussy in 1918 schreef Stravinsky als muzikaal eerbetoon een koraal voor blazers dat hij later als slotdeel opnam in de in 1920 voltooide en in 1947 herziene Symfonieën.

De titel van de Symfonieën verwijst niet naar de negentiende-eeuwse orkesttraditie. Stravinsky treedt eerder in de voetsporen van Andrea en Giovanni Gabrieli, die de Venetiaanse barok plechtig inluidden met ruimtelijk opgezette ‘symphoniae’ waarin (onder meer) blaasinstrumenten samenklinken. Bij Stravinsky ontvouwt zich een sober, haast ascetisch lijnenspel. Korte blokken, waarvan één als refrein fungeert, klinken achter elkaar zonder overgangen. Deze onpersoonlijke en tegelijk aangrijpende muziek klinkt als een star ritueel.

Willem Jeths, Ombre Cinesi

Willem Jeths verenigt in zich het vernieuwende en het conventionele. Zijn drang naar ongehoorde instrumentale klankkleuren weerhoudt hem er niet van om te kiezen voor muzikale genres die stevig verankerd zijn in de westerse traditie. Na verschillende symfonische werken, drie strijkkwartetten en een lange reeks soloconcerten richt Jeths zich nu op het meest complexe genre binnen de klassieke muziekgeschiedenis, de opera. Zijn eersteling op dat gebied, Hotel de Pékin, zal eind 2008 ten doop worden gehouden in Shanghai en in het gloednieuwe operahuis van Enschede. Het libretto van Friso Haverkamp gaat over de laatste uren van Cixi, de roemruchte keizerin-regentes van China.

In zijn orkestwerk Ombre Cinesi (Chinese schaduwen) licht Jeths alvast een tipje van de sluier op over een van de sleutelscènes uit de opera. Hij schreef deze korte compositie voor de heropening van de Haarlemse concertzaal De Philharmonie op 14 oktober 2005.

Centraal in Ombre Cinesi staat de denkbeeldige treinreis die de stervende Cixi in 1908 aflegt op weg naar het dodenrijk. Ze valt aan een panische angst ten prooi, maar heeft ook momenten van introspectie waarop zij reflecteert op haar tragische lot en dat van haar volk. Naarmate de reis vordert, groeit haar verlangen om zich in liefde te verenigen met haar roemrijke voorganger Qin, grondlegger van de dynastie die met haar eigen dood teloorgaat. De Chinese muur, ruim tweeduizend jaar eerder door Qin gebouwd, symboliseert deze geïdealiseerde hartstocht.

De verschillende emotionele staten van keizerin Cixi zijn terug te horen dankzij de kettingstructuur die Willem Jeths zoals vaker gebruikt: het muzikale verloop bestaat uit overzichtelijke en herkenbare blokken die organisch in elkaar overlopen. Als in een Chinese kalligrafie ontvouwen zich de verschillende episodes van de macabere reis, tot de climax waarbij Cixi’s voortdenderende trein frontaal botst tegen de Chinese muur. Na deze lang verwachte ‘Liebestod’ betreedt de keizerin een serene geestenwereld. Haar ziel krijgt als stem de breekbare klanken van de hoge (tenor)trombone en de erhu, een tweesnarige Chinese knieviool.

In de opera gaat Jeths meer traditionele instrumenten gebruiken. Na een bezoek aan Shanghai twee jaar geleden raakte hij diep ontroerd door de sfeer, de mensen en de Chinese traditionele cultuur. Ook het uitgebreide slagwerkarsenaal in Ombre Cinesi, van scheidsrechtersfluitjes tot scheurende zijdenstoffen, draagt bij tot de fusie tussen Europese en Aziatische elementen.

Mark-Anthony Turnage, Riffs And Refrains

De Engelsman Mark-Anthony Turnage maakt geen onderscheid tussen klassieke componisten en jazzmusici. Hij houdt van scherp geprofileerde klankwerelden en heeft daarom niet alleen waardering voor Bach, Stravinsky en Ligeti, maar ook voor klarinettist Benny Goodman, jazzgitarist John Scofield en bassist Charlie Mingus. Zijn belangstelling voor jazz heeft in de loop der jaren geleid tot verschillende composities met een improvisatorisch element zoals Scorched en Blood on the Floor, twee werken die in nauw overleg met Scofield zijn ontstaan.

Tot de jazzy categorie behoort ook Riffs and Refrains voor klarinet en orkest. Turnage schreef dit werk in 2003 voor het Hallé Orchestra uit Manchester en klarinettist Michael Collins. Omdat componist en solist elkaar zo’n dertig jaar kennen, wist Turnage precies welke eisen hij aan de solopartij kon stellen.

Riffs and Refrains valt uiteen in twee contrasterende delen. Het eerste deel is grillig en swingend, het tweede lyrisch en rustgevend. Vanuit deze tegenstelling meende de recensent van dagblad The Guardian de titel als volgt te kunnen verklaren: de korte, herhaalde loopjes (riffs) van het openingsdeel maken in het tweede deel plaats voor refreinen die een haast pastorale sfeer oproepen. Hoe het ook zij, Turnage maakt dankbaar gebruik van de veelzijdigheid van de klarinet, met name van het uitgesproken verschil in klankkleur tussen het lage, het middelste en het hoge register.

Olivier Messiaen, l’Ascension

Met L’Ascension schreef Olivier Messiaen in 1933 zijn eerste orkestwerk van betekenis. Hij werkte toen al als hoofdorganist van de Trinité-kerk in Parijs en zou de compositie één jaar later voor orgel bewerken. Zoals de ondertitel ‘Quatre méditations symphoniques’ suggereert, gaat het om een religieus vierluik. De fervent katholieke Messiaen mediteert niet alleen over de hemelvaart van Christus, maar ook over de tegenstelling tussen de eeuwigheid van het hemelse rijk en de vergankelijkheid van ons aardse leven. Voorafgaand aan elk deel verduidelijkt hij zijn theologische intenties door middel van een opschrift van bijbelse of liturgische aard.

In het majestueuze eerste deel is een hoofdrol weggelegd voor de eerste trompet en de andere koperblazers. Messiaen refereert naar een hoofdstuk uit het Johannes-evangelie waarin Jezus zich vlak voor zijn gevangenneming tot zijn Vader richt: ‘Vader, de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke’ (Johannes 17:1).

Het vredige tweede deel berust op een kronkelend thema dat door de houtblazers unisono gespeeld wordt. Volgens het opschrift uit de Hemelvaart-mis zijn de gelovigen nu aan het woord: ‘O God, wij smeken u … zorg ervoor dat we met de geest in de hemel mogen verblijven.’

Pas in het derde deel komen alle instrumentengroepen prominent aan bod. Messiaen verwijst naar twee verzen uit Psalm 46 (47): ‘God is opgevaren onder bazuingeschal … Volkeren, klap in de handen, juicht God toe met jubelgeroep.’ Dit vrolijke scherzo roept associaties op met de muzikale taal van Ravel.

Het vierde deel, voor strijkers alleen, draagt als aanduiding ‘extreem lamgzaam, ontroerd en plechtig’. Strijkers in solistisch verband beelden Christus’ reis naar de hemel uit met een uitgerekte stijgende lijn. De tijd lijkt stil te staan en de harmonie blijft beperkt tot enkele akkoorden. Het opschrift is een directe voortzetting van het eerste deel: ‘Vader, Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen … En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld, en Ik kom tot U’ (Johannes 17: 6, 11).

Michel Khalifa

Reinbert de Leeuw is in de hedendaagse muziekwereld een alom bekende en gerespecteerde verschijning. Hij werd geboren in Amsterdam en studeerde piano en muziektheorie aan het Amsterdamse Conservatorium. Vervolgens studeerde hij composi­tie bij Kees van Baaren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Als uitvoerend musicus (pianist, dirigent en componist) zijn Reinbert de Leeuws activiteiten zeer uitgebreid. In 1972 stond hij aan de wieg van de Rondom serie en sinds de oprichting in 1974 is hij vaste dirigent van het Schönb­erg Ensemble. Hij dirigeert naast het Schönberg Ensem­ble regelmatig andere kamermuzieken­sembles en de belangrijke Nederlandse orkesten, waaronder het Koninklijk Concert­gebouworkest, het Residentie Orkest, Rotterdams Philharmonisch Orkest en de radio-orkesten. Hij maakte tournees door Europa, de Verenigde Staten, Canada, Japan en Australië en trad op tijdens festivals in Berlijn, Edinburgh, Aldeburgh, Parijs, Tokyo en Warschau. Hij leidt regelmatig produk­ties bij De Nederland­se Opera in Amster­dam en bij de Nationale Reisopera in Enschede, waaronder Stravinsky’s The Rake’s Progress, Andriessens Rosa, a Horse Drama en Writing to Vermeer, Ligeti’s Le Grand Macabre en Viviers Rêves d’un Marco Polo.

In 1992 was Reinert de Leeuw gast-artistiek directeur van het Aldeburgh Festival en van 1994 tot 1998 was hij als artistiek directeur verbonden aan het Tangle­wood Festival voor hedendaagse muziek in de Verenigde Staten. In 2000 verbond hij zich voor drie seizoenen aan het Sydney Symphony Orchestra als artistiek adviseur voor de series van moderne en hedendaagse muziek. In deze series dirigeerde hij jaarlijks zelf enige programma’s.

Behalve als dirigent is Reinbert de Leeuw ook als pianist nog altijd actief.

Bij onder andere Philips, Teldec, Electra Nonesuch en Ovidis Montaigne verschenen opnamen van werken van Messiaen, Stravinsky, Janácek, Liszt, Goebaidoelina, Oestvolskaya, Schönberg, Webern, Vivier, Andriessen en Reich. Een aantal daarvan werd met belangrijke prijzen onderscheiden. Voor zijn verdiensten is Reinbert de Leeuw diverse malen onderscheiden. In 1991 ontving hij de Sikkens Award en in 1992 de grootste Neder­landse muziekprijs, het 3-M laureaat. In 1994 werd hem een eredoctoraat van de Universiteit van Utrecht uitgereikt.

Klarinettist Michael Collins beschikt over een verbluffende virtuositeit en een innemende muzikaliteit. Als 16-jarige deed hij van zich spreken na het winnen van de BBC Young Musician of the Year Competition. Op 22-jarige leeftijd maakte hij zijn debuut in Carnegie Hall, New York. Nadien soleerde hij bij de orkesten van Philadelphia, Detroit, Helsinki, Sydney, Wenen, Leipzig, Birmingham, bij het Orchestre Philharmonique de Radio France, BBC Symphony en andere grote symfonieorkesten onder leiding van Simon Rattle, Charles Dutoit, Esa-Pekka Salonen, Neville Marriner en Trevor Pinnock. In het seizoen 2005-2006 trad hij aan bij Stockholm Sinfonietta, Gewandhausorchester Leipzig, Philharmonia Orchestra, London Sinfonietta, Helsinki Philharmonic en maakte hij een tournee met het BBC Scottish Symphony Orchestra naar Zuid-Amerika.

Michael Collins is een begenadigd vertolker van hedendaags klarinetrepertoire. Hij verzorgde de premières van werken van John Adams, Elliot Carter, Mark-Anthony Turnage (Riffs and Refrains) en Benjamin Wallfisch. Het Dubbelconcert voor viool en klarinet van Erkki-Sven Tüür beleefde zijn wereldpremière in juni 2005, uitgevoerd door het Detroit Symphony Orchestra onder leiding van Neeme Järvi, met Michael Collins en Isabelle van Keulen als solist.

Michael Collins is een veelgevraagd musicus in het kamermuziekrepertoire. Hij deelt regelmatig het podium met het Belcea Quartet, met Martha Argerich, Stephen Hough, Mikhail Pletnev, Joshua Bell, Steven Isserlis, Isabelle van Keulen en Peter Jablonski. De naam van Michael Collins prijkt op een groot aantal cd-opnamen. Opmerkelijke opnamen zijn die van Beethovens Vioolconcert in een klarinetarrangement van Mikhail Pletnev, de Klarinetconcerten van Louis Spohr met het Swedish Chamber Orchestra en het Klarinetconcert van John Corigliano met het BBC Symphony Orchestra onder leiding van Leonard Slatkin.

Altijd als eerste op de hoogte?
Schrijf u in op onze nieuwsbrief!

U ontvangt regelmatig programmanieuws en mooie aanbiedingen.

U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten