Als poezen met zichzelf spelen, waarom kunnen luidsprekers dat dan niet? In het geval van componist en ideeënkunstenaar Dick Raaijmakers is de vraag veelzeggend voor de vraagsteller. Vragen naar de onbekende weg is de drijvende kracht achter Raaijmakers kunst. “Kunstenaars zijn eigenlijk idioten”, zegt hij. “Een professioneel idioot concentreert zich op één ding, en kunstenaars zijn net zo.”
In de NPS-documentaire Op Zoek naar een vergeten Toepassing van regisseur Jacqueline Oskamp zien we Raaijmakers als jeugdig pionier van de elektronische muziek aan het werk in het laboratorium van Philips en als pensioensgerechtigde rondschuiven in de door hem opgezette geluidsstudio van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. We volgen hem in zijn gepassioneerde queeste naar de vergeten toepassing van de negentiende-eeuwse bewegingsdeskundige Marey.
De oorspronkelijkheid van Dick Raaijmakers’ persoonlijkheid en werk zijn niet te ontkoppelen, en van die beide facetten ontstaat door Oskamps aanpak wél een heel helder beeld. We zien een oudere ambtenaar, we horen een rebel. De manier waarop componist Pierre Boulez met elektronische muziek is omgesprongen? Fout! Raaijmakers maakt er kunst van. In het muziektheaterwerk Der Fall/Dépons (1993) zijgt een Boulez-voorstellend figuur in slowmotion met stoel en al ter aarde.
Wat fascineert aan Op Zoek naar een vergeten Toepassing is vooral de tegenstelling tussen Raaijmakers’ koude, analytische omgang met zijn materiaal en de vurige manier waarop hij daarover spreekt. In de oorspronkelijkheid van zijn gedachtengoed werd en wordt Raaijmakers ook niet miskend, zo blijkt. De Grote Wereld wachtte op Raaijmakers, maar Raaijmakers niet op de Grote Wereld. Een baan aan het conservatorium in New York? Filmmuziek voor Stanley Kubrick? Hij bedankte voor de eer, en werkte gestaag voort binnen de muren van zijn Haagse geluidsstudio.