za 16 september 2006
17:15
Kloosterkerk
Lange Voorhout 4 Den Haag

Guus Janssen – Straatweg

Mihaela Despa, Eric Robbilard, Annemarie Velthuijsen (slagwerk), Eduardo Arenas Lopez, Elena Vyaznikova, Miguel Vicente Garcia (piccolo)

“Straatweg” (Guus Jansen), geschreven voor slagwerkgroep Den Haag, is een werk met een knipoog. Het uiterst gefragmenteerde en abstracte begin, waarin de piccolo’s en slagwerk lange tonen spelen met enige accenten en melodische fragmenten, resulteert in een historisch
cliché van deze beide instrumenten.

Richard Ayres – No. 29

Bob Koertshuis (trompet), Reijer Dorresteijn (trompet), Jan Bastiani (trombone), Dineke Griek (tuba), Wim Timmermans (hoorn), Jan Hage (orgel)

Richard Ayres – No. 29 , kan het best worden omschreven als ‘an alpine or pastoral fantasia’ en werd geschreven voor de Nederlandse organist Jan Hage met financiële ondersteuning van ‘Fund for the Creation of Music’.

Ignacio Fernández Bollo – Conversation listening to the rain fall

Johannes Terpstra, Mihaela Despa, Annemarie Verlhuijsen, Maritsa Barlow, Olaf Szester, Tom Gelissen (slagwerk)

Claudio Baroni – Access

Elyssa Shalla, Hannes karl, Aldo Aranda Cruz, Eric Robbilard, Frank Wienk, Mei Yi Lee (slagwerk), Lisanne Soeterbroek (viool), Jan Hage (orgel)

“Access” (Claudio Baroni) voor orgel, 6 slagwerkers en viool is geschreven in opdracht voor Slagwerkgroep Den Haag. Access is een uiterst kleurrijk werk waarin Claudio Baroni gebruik maakt van een groot arsenaal slagwerkinstrumenten, waaronder de zeer zeldzame Sixxen (ontwikkeld door Yannis Xenakis). Door middel van een ruimtelijke opstelling, het gebruikmaken van verschillende stemmingen tussen het orgel, slagwerk en viool, kunnen de klanken optimaal met elkaar
samensmelten en conflicteren.

Orgel in de branding: de Kloosterkerk

Oorverdovend kabaal komt uit de Kloosterkerk. Gehamer op stalen buizen waardoorheen de broze klanken van een hakkelend gespeeld orgelwerkje van Bach. Dit zal toch niet de opmaat zijn van het concert dat organist Jan Hage gaat geven met onder meer een aantal slagwerkers van het Koninklijk Conservatorium?

Bij binnenkomst blijkt een immense steiger te worden afgebroken. De laatste fase van een verbouwing van de monumentale kerk. Tijdens die verbouwing mogen amateurorganisten kennelijk gebruik maken van het in 1966 door de Deense orgelbouwer Marcussen vervaardigde instrument. Veertig registers, verdeeld over drie klavieren met een pedaalwerk die vrijwel iedere zondag en bij huwelijken en rouwplechtigheden bespeeld worden door, zoals dat heet, titulair organist Jan Hage. De vaste organist van de Kloosterkerk staat mij op te wachten en neemt mij mee naar de consistoriekamer, waar het een stuk rustiger praten is.

Hage (1964) vertelt enigszins gelaten over de overlast die de verbouwing van zijn ‘studeerkamer’ met zich meebrengt. Een organist kan immers niet thuis oefenen. Het geklop en gehamer en ook de hittegolf van de afgelopen weken die zelfs de Kloosterkerk in een broeikas veranderde, vielen ongelukkig samen met wat het hoogtepunt in het orgelseizoen is. Zomers vinden alle grote festivals plaats met voor Hage soms wel twee concerten op een dag. Maar de in binnen- en buitenland vermaarde organist lijkt er de man niet naar om zich snel van zijn stuk te laten brengen. Zelfs niet met een gewaagd programma tijdens de eerste Dag in de Branding in het vooruitzicht. Op 16 september zal Jan Hage met een ensemble van het Koninklijk Conservatorium onder leiding van Joost Gevers de aftrap geven van het Festival in de Branding nieuwe stijl. Onder meer No 29 van Richard Ayres staat op het programma. Achter dit nuchtere getal schuilt een sensationeel werk voor orgel en koperblazers, dat nu in een bewerking voor orgel en ensemble zal klinken. Binnen het internationaal gevierde gilde van Nederlandse organisten neemt Hage een opvallende plaats in als pleitbezorger van de allernieuwste muziek.

Wat drijft iemand om het orgel, dat toch gezegend is met een eeuwenoud en rijk repertoire, voortdurend in dienst te stellen van nieuwe muziek?

Hage: “ Dat mag je wel een passie noemen. Ik heb gewoon belangstelling voor alles wat nieuw is. Al heeft mijn leraar Jan Welmers, zelf ook begenadigd componist er zeker toe bijgedragen dat ik van meet af aan open heb gestaan voor muziek van tijdgenoten.”

Is dat niet vragen om problemen? Hoeveel componisten kunnen tegenwoordig nog een beetje behoorlijk voor orgel schrijven?

Hage: ”Dat maakt het nu juist zo spannend! Je hebt wat ik maar noem orgelcomponisten en échte componisten. Orgelcomponisten zijn organisten die ook componeren en dus precies weten wat er wel of niet kan en hoe je het goed moet laten klinken. Maar juist de componisten die het orgel niet zo goed kennen, komen met muzikale ideeën die het repertoire enorm verrijken. Met verrassende combinaties of met klankkleuren die nog niemand eerder heeft bedacht. Die fascineren mij. Ja je hebt wel eens momenten dat je zit te oefenen hoe je zo snel mogelijk stukjes lood op de toetsen kunt verplaatsen omdat een componist dat voorschrijft en dat je dan bedenkt, is dit mijn vak nog wel? En niet ieder nieuw stuk is ook gelijk een meesterwerk. Maar ik weiger om alleen met een soort museumcultuur bezig te zijn.”

Hage bespeelde tientallen orgels, waaronder wereldberoemde instrumenten zoals die in de kathedralen van Rouen, Poitiers en de Nôtre Dame in Parijs, de stad waar hij enige jaren studeerde. Zijn repertoire omvat de hele orgelliteratuur inclusief het integrale oeuvre voor orgel van Olivier Messiaen. Bepaald niet de minste componisten hebben voor het instrument geschreven, al zijn er onder hen ook die het orgel haten.

Hage: “Het monster ademt niet. Dat is een uitspraak van Igor Stravinsky die dan ook nooit iets voor orgel heeft geschreven. En ook Louis Andriessen heeft nooit iets voor een kerkorgel gemaakt, maar die is waarschijnlijk erfelijk belast als kind van een orgelspelende vader. Het is ook waar dat het instrument in al zijn rijkdom toch de beperking heeft dat je geen dynamische verschillen kunt maken. Het is en blijft een machine. De kunst is dan om dynamiek wel te suggereren. En geen instrument kan hoger of lager dan het orgel. Het is een eenmansorkest.”

Hoe is dat dan met samenspelen? Je speelt stukken voor orgel met viool, orgel met slagwerk, orgel met blazers of zoals nu een heel ensemble?

Hage: “Samenspel is altijd ingewikkeld. Je hebt het probleem van de afstand. De orgelbank is soms een tiental meters van het podium verwijderd waarop de andere musici staan. En de ruimte speelt dan een grote rol. Er zijn wel monitoren waarop je een dirigent kunt volgen, maar dat is vaak alleen maar een complicerende factor. Het meest extreme geval dat ik me kan herinneren was een uitvoering waarbij ik zelfs de monitor niet kon zien en via een oortje een assistent zachtjes hoorde meetellen met de dirigent . En als die dan weer niet maatvast is, tja…..   Maar als organist in bijvoorbeeld de cantates van Bach zit ik gewoon met een kistorgel tussen de zangers en het ensemble. Ook dat hoort bij het vak.”

Terwijl heel Nederland aan het strand ligt of elders vakantie viert, zit jij dus vrijwel dagelijks in deze kerk en speel jij ook nog eens alle zondagen tijdens de dienst. Heeft een organist geen behoefte aan vakantie?

Hage: “ Ik ga wel eens een weekje weg. Maar dan begin ik het orgel toch snel te missen. Muziek is mijn leven. Het is af en toe wel leuk om eens iets anders te doen, maar….. eh… niet te lang.”

Tekst: Renee Jonker

Altijd als eerste op de hoogte?
Schrijf u in op onze nieuwsbrief!

U ontvangt regelmatig programmanieuws en mooie aanbiedingen.

U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten