za 16 mei 2015
15:00
Gemeentemuseum

Veel componisten spelen in hun muziek graag een geraffineerd spel. Dat kan op allerlei manieren. Een componist speelt allereerst met het muzikale materiaal waarmee hij een stuk opbouwt en met de verwachtingspatronen van de luisteraar. Hij kan bovendien de musici aansporen grenzen in hun speeltechniek te verleggen. Ook een spel met de muziekgeschiedenis is mogelijk, door oudere muziek in een nieuw licht te zetten. In Signs, Games & Messages komen composities aan bod waarin de homo ludens volop de ruimte krijgt.

De Hongaarse componist György Kurtág brengt met Signs, Games and Messages een hommage aan John Cage. Anders dan Cage laat hij niets over aan het toeval en speelt hij met gedetailleerde speelinstructies een complex spel met de musici. Signs, Games and Messages is een verzameling van zeer persoonlijke, muzikale miniaturen waar Kurtág 50 jaar geleden aan begon en nog steeds delen aan toevoegt. De miniaturen zijn geschreven voor, gewijd aan of geïnspireerd door een bepaalde persoon en bij gevolg verdrietig, rustig, vrolijk, nadenkend, of melancholisch van aard.
“The idea of composing Játékok [Games] was suggested by children playing spontaneously, children for whom the piano still means a toy. They experiment with it, caress it, attack it and run their fingers over it. They pile up seemingly disconnected sounds, and if this happens to arouse their musical instinct they look consciously for some of the harmonies found by chance and keep repeating them.” György Kurtag

In het humoristische Eggs and Baskets van Tom Johnson moeten drie musici onderzoeken op hoeveel verschillende manieren je zes eieren in twee mandjes kunt doen. Ze krijgen de opdracht zoveel mogelijk muziek tot stand te brengen met zo min mogelijk moeite.

Dat er in een spel zijn ook verliezers zijn bewijst Fazil Say in zijn strijkkwartet Divorce, waarin hij zijn ervaringen als kind en als volwassene met echtscheidingen op een verrassend laconieke manier heeft verwerkt.
Fazıl Say (Ankara, 14 januari 1970) studeerde piano en compositie aan het Staatsconservatorium van Ankara. Op zijn zeventiende werd hij onderscheiden met een Duitse beurs, die hem in staat stelde vijf jaar aan de Robert-Schumann-Hochschule Düsseldorf te studeren bij de Amerikaans-Duitse pianist David Levine (1949-1993). Van 1992 tot 1995 vervolgde Say zijn studie aan de Universiteit van de Kunsten in Berlijn. Say werd bij een groter publiek bekend nadat hij in 1995 in New York de Young Concert Artists International Auditions won. Hij beheerst een repertoire van zowel Oosterse als Westerse muziek, van Turkse volks- en klassieke muziek tot Bartók, Stravinsky, Ravel en Gershwin.

De beruchte P.D.Q. Bach (pseudoniem voor de Amerikaanse komiek en componist Peter Schickele) speelt in zijn hilarische Erotica for Banned Instruments met elementen uit Beethovens Eroïca-Symfonie. P.D.Q. Bach is intussen meer dan een wetenschappelijk grapje, omdat zijn biografie en zijn (respectievelijk Peter Schickeles) muziek vooral bij de uitvoerende muzikanten een grote populariteit geniet en graag en vaak geciteerd en uitgevoerd wordt. De humor rond de fictieve componist is voor een groot deel gebaseerd op Engelse woordspelingen, die in vertaling niet precies weergegeven kunnen worden.

Schickele schrijft: P.D.Q. Bachs muziek heeft “de originaliteit van Johann Christian, de arrogantie van Carl Philipp Emanuel en de diepgang van Johann Christoph Friedrich.” Karakteristiek voor deze muziek is een manie van plagiaat. P.D.Q. vond weinig eigen melodieën; het meeste thematische materiaal haalde hij bij andere componisten; hij sorteerde het, meestal op een zonderlinge manier. Meestal gebruikt P.D.Q. Bach instrumenten die in het traditionele orkest zelden worden gebruikt, zoals het Tromboon (een trombone met fagot-S-bocht en een dubbel riet zoals het fagot), de slide whistle, de Lasso d’amore, de Kazoo, en een heleboel dingen die niet vaak als muziekinstrumenten gebruikt worden, zoals luchtballonen of fietsen. Bovendien laat hij de musici op ongebruikelijke wijze hun instrumenten bespelen, zoals een half uit elkaar genomen hoorn in de cantate Iphigenia in Brooklyn. Zijn zangpartijen gebruiken naast de normale zang ook effecten als hoesten, zuchten, schreeuwen, lachen en snikken.
Een onopgehelderd anachronisme is dat zich P.D.Q. Bach zich in zijn werk niet alleen vrolijk maakt over de barok, maar ook over de romantiek en de moderne muziek, soms ook over country-muziek (in Oedipus Tex) en rap (Classical Rap). In Prelude to Einstein on the Fritz moet een man snurken, terwijl het orkest minimal music speelt.

Altijd als eerste op de hoogte?
Schrijf u in op onze nieuwsbrief!

U ontvangt regelmatig programmanieuws en mooie aanbiedingen.

U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten